Oost-indische kers (Tropaeolum majus) is een kleurrijk plantje met pittig smakende bloemen. Een topper om je salades en hapjes mee op te fleuren. Maar ook het blad is smaakvol in salades. Zelfs de zaden kun je inmaken als kappertjes. De plant is heel gezond! Bevat veel vitamine B,C en E, plus mineralen als zwavel, jodium, ijzer, fosfor en kalium. Naar het schijnt bevordert zowel bloem als blad de spijsvertering en vetverbranding.
 
De Oost-indische kers is niet alleen smakkelijk maar ook heel nuttig want bladluis, slakken en andere ongewenste gasten hou je er ook direct mee uit je (moes)tuin.
 
Deze Oost-Indische kers bloem heeft tinten van fel oranje, tot geel, maar soms ook een bruin-rode tussendoor. Het blijft dus altijd weer verrassing in de bloeitijd vanaf juni tot ver in oktober. Succes is vrijwel altijd gegarandeerd want Oost-Indische kers vraagt niet veel buiten een plekje in de zon. Hoewel de plant als eenjarig wordt bestempeld, is de kans groot dat ze elk jaar opnieuw opduikt want Oost-Indische kers kan zichzelf uitzaaien. 
 
Zaaien is heel simpel: je duwt de zaden in een stukje van de tuin op een stukje geschoffelde grond.  Zorg dat je de zaden ver uit elkaar zaait (30 – 40 cm), want elke plant wordt best groot in de breedte, waardoor ze elkaar in de weg gaan zitten bij de groei. Oost-Indische kers leent zich ook voor het voorkweken in huis of in een kas en dan als jonge plant buiten uitplanten. Zo kan je al vroeger beginnen met zaaien (maart) en dan de jonge planten eind april buiten zetten. Zelf zaai ik ze altijd direct in de volle grond. Tussen half april en eind mei als je dat jaar nog bloemen wilt. Liefst op een zonnige plaats.
 
Deze Oost-indische kers zaden komen van eigen geweekte planten uit mijn biologische tuin. Een zakje bevat ten minste 25 zaden.